1. Indien de respondent twijfelt over het begrip 'formele opleiding', verduidelijk dan dat dit verwijst naar hetzelfde concept dat in de vorige vragen bevraagd werd en dus naar opleidingen die georganiseerd worden door reguliere onderwijsinstellingen en leiden tot diploma's (getuigschriften / certificaten) die erkend zijn door een ministerie. 2. Indien de respondent nog steeds twijfelt, toon hem dan KAART 3 voor vraag B_Q02bBE en vraag 'Volgt u momenteel een opleiding die op deze kaart staat?'. 3. Indien de respondent één van de opleidingen van de lijst vermeldt, dan is het antwoord "Ja". Duid de juiste opleiding aan op het volgende scherm.

1. Indien de respondent twijfelt over het begrip 'formele opleiding', verduidelijk dan dat dit verwijst naar opleidingen die leiden tot diploma's op het niveau van lager-, secundair-, of hoger onderwijs. 2. Indien de respondent nog steeds twijfelt, toon hem dan KAART 3 voor vraag B_Q05a en vraag 'Hebt u tijdens de laatste 12 maanden een opleiding gevolgd die op deze kaart staat?'.

1. Deze vraag verwijst naar de mate waarin de opleiding doorging tijdens de werkuren, dus naar de mate waarin de werkuren werden gebruikt om te studeren voor deze opleiding en niet om te werken. Tel ook de werkuren mee die worden vervangen door studietijd, zelfs als de opleiding doorging buiten de normale werkuren van de respondent. 2. Als de opleiding buiten de werkuren doorging maar de respondent toch betaald werd of extra verlof kreeg, moet 'Tijdens de werkuren' worden aangevinkt. Het antwoord reflecteert enkel de deelname aan lessen en colleges, enz. en niet het huiswerk.

Dit gaat over cursussen die gelijkaardig zijn aan face-to-face cursussen maar die gegeven worden via post of e-mail. De leerkrachten en studenten die met elkaar in contact komen, zitten niet samen in een klaslokaal.

1. Dit soort opleidingen wordt gekenmerkt door geplande periodes van training, opleiding of praktijkervaring, met de gewone werkmiddelen. 2. De training wordt meestal door de werkgever georganiseerd om de aanpassing van het (nieuwe) personeel gemakkelijker te maken. 3. Het kan zowel om algemene training over het bedrijf als om specifieke jobgerichte instructies gaan (veiligheids- en gezondheidsrisico's, werkvoorschriften). 4. Het gaat bijvoorbeeld om een door het management, de baas of collega's georganiseerde training of opleiding die de respondent moet helpen om zijn/haar werk beter te doen of om hem/haar voor te bereiden op nieuwe taken. De opleiding kan ook door een privéleerkracht worden gegeven.

1. Cursussen gaan meestal over een bepaald onderwerp en worden gegeven door personen die zich op dit gebied hebben gespecialiseerd. Het kan gaan om lessen in klasverband (soms in combinatie met praktijk, in echte of gesimuleerde situaties) of om lezingen. 2. Als de persoon die de privélessen geeft een relatie leerkracht-leerling heeft met de respondent, moet u 'Ja' aanvinken. Als de leerkracht de leerling gewoon helpt als een vriend, familie of andere sociale relatie, moet u 'Nee' aanvinken.

1. Cursussen georganiseerd als open of afstandsonderwijs zijn gelijkaardig aan face-to-face cursussen maar worden gegeven via post of e-mail. De leerkrachten en studenten die met elkaar in contact komen, zitten niet samen in een klaslokaal. 2. Georganiseerde opleidingen op de werkplaats of opleidingen georganiseerd door uw baas of collega's worden gekenmerkt door geplande periodes van training, opleiding of praktijkervaring, met de gewone werkmiddelen. De training wordt meestal door de werkgever georganiseerd om de aanpassing van het (nieuwe) personeel gemakkelijker te maken. Het kan zowel om algemene training over het bedrijf als om specifieke jobgerichte instructies gaan (veiligheids- en gezondheidsrisico's, werkvoorschriften). Het gaat bijvoorbeeld om een door het management, de baas of collega's georganiseerde training of opleiding die de respondent moet helpen om zijn/haar werk beter te doen of om hem/haar voor te bereiden op nieuwe taken. De opleiding kan ook door een privéleerkracht worden gegeven. 3. Cursussen gaan meestal over een bepaald onderwerp en worden gegeven door personen die zich op dit gebied hebben gespecialiseerd. Het kan gaan om lessen in klasverband (soms in combinatie met praktijk, in echte of gesimuleerde situaties) of om lezingen. Als de persoon die de privélessen geeft een relatie leerkracht-leerling heeft met de respondent, moet u 'Ja' aanvinken. Als de leerkracht de leerling gewoon helpt als een vriend, familie of andere sociale relatie, moet u 'Nee' aanvinken.

1. Deze vraag verwijst naar de mate waarin de opleiding doorging tijdens de werkuren, dus naar de mate waarin de werkuren werden gebruikt voor deze opleiding en niet om te werken. 2. Tel ook de werkuren mee die worden vervangen door studietijd, zelfs als de opleiding doorging buiten de normale werkuren van de respondent. 3. Als de opleiding buiten de werkuren doorging maar de respondent toch betaald werd of extra verlof kreeg, moet 'Tijdens de werkuren' worden aangevinkt. 4. Het antwoord reflecteert enkel de deelname aan de lessen zelf en niet het huiswerk.

1. Met betaald werk bedoelen we elk soort werk tijdens de referentieperiode dat betaald wordt, zelfs al betreft het maar 1 uur. Betaald werk omvat zowel betaling in geld als andere betalingen (betaling in goederen of diensten ipv geld), ongeacht of de betaling ontvangen werd in de week waarin het werk werd uitgevoerd. Ook mensen die loon ontvangen voor het volgen van een opleiding op de werkplaats met betrekking tot de productie van goederen of diensten hebben 'betaald werk'. 2. Zelfstandige: iemand die voor zichzelf werkt. Sommige zelfstandigen hebben personeel in dienst, anderen niet.

1. Mensen die tijdelijk afwezig zijn van hun werk door vakantie, ziekte, zwangerschapsverlof, verlofjaar, enz. moeten "Ja" antwoorden. 2. Mensen die tijdelijk werkloos waren maar minstens 50% van hun loon ontvangen van hun werkgever of verwachten dat ze binnen 3 maanden terug in dezelfde job aan de slag kunnen, moeten ook "Ja" antwoorden.

1. Onbetaald werk voor een eigen bedrijf of een bedrijf van een familielid betekent dat de respondent geen loon of voordelen ontvangt voor het werk gedurende de referentieweek. Ze ontvangen geen betaling in geld als andere betalingen (betaling in goederen of diensten ipv geld) of verwachten dit ook niet voor het werk dat ze gedaan hebben in hun bedrijf of het bedrijf van een familielid. 2. Onbetaald werk in familieverband is elke taak die direct bijdraagt aan de werking van een familieboerderij of bedrijf.

1. Met betaald werk bedoelen we elk soort werk dat betaald wordt, zelfs al betreft het maar 1 uur. Betaald werk omvat zowel betaling in geld als andere betalingen (betaling in goederen of diensten ipv geld). Ook mensen die loon ontvangen voor het volgen van een opleiding op de werkplaats met betrekking tot de productie van goederen of diensten hebben 'betaald werk'. 2. Zelfstandige: iemand die voor zichzelf werkt. Sommige zelfstandigen hebben personeel in dienst, anderen niet.

1. Met betaald werk bedoelen we elk soort werk dat betaald wordt, zelfs al betreft het maar 1 uur. Betaald werk omvat zowel betaling in geld als andere betalingen (betaling in goederen of diensten ipv geld). Ook mensen die loon ontvangen voor het volgen van een opleiding op de werkplaats met betrekking tot de productie van goederen of diensten hebben 'betaald werk'. 2. Zelfstandige: iemand die voor zichzelf werkt. Sommige zelfstandigen hebben personeel in dienst, anderen niet.

1. Met betaald werk bedoelen we elk soort werk dat betaald wordt, zelfs al betreft het maar 1 uur. Betaald werk omvat zowel betaling in geld als andere betalingen (betaling in goederen of diensten ipv geld). Ook mensen die loon ontvangen voor het volgen van een opleiding op de werkplaats met betrekking tot de productie van goederen of diensten hebben 'betaald werk'. 2. Zelfstandige: iemand die voor zichzelf werkt. Sommige zelfstandigen hebben personeel in dienst, anderen niet. 3. Voorbeeld: iemand die 2 jaar deeltijds werkte (voor meer dan 6 maand) en 2 jaar voltijds, heeft in totaal 4 jaar werkervaring.

1. Alle jobs moeten meegeteld worden, ook kortdurende jobs of jobs die slechts enkele uren per week inhouden. 2. Een onafgebroken werkperiode bij hetzelfde interimkantoor moet beschouwd worden als 'gewerkt voor één bedrijf', ongeacht voor hoeveel verschillende bedrijven de persoon in die periode heeft gewerkt. Ook een onafgebroken werkperiode van een freelancer of consultant moet beschouwd worden als 'gewerkt voor één bedrijf', ongeacht het aantal verschillende bedrijven waarvoor de consultant of de freelancer in die periode heeft gewerkt. 3. 'Bedrijf' verwijst naar een min of meer permanente en coherente omgeving waar iemand zelfstandig werkt. Het kan verwijzen naar een firma zoals een boerderij of een fabriek, maar ook naar freelancers die een gelijkaardig gamma producten of diensten aanbieden aan een of meerdere klanten. Korte periodes waarin de respondent niet heeft gewerkt omdat hij geen bestellingen ontving maar waarin hij wel beschikbaar was om hetzelfde werk uit te voeren, moeten worden geteld als een deel van hetzelfde 'bedrijf'. Als de respondent na een aanzienlijke periode van onbeschikbaarheid terugkeert naar dezelfde job, moet dat worden geteld als een ander 'bedrijf'.

Voor externe consulenten die naar een bedrijf of organisatie gaan om advies te geven over specifieke aspecten, gaan de vragen over het bedrijf dat de diensten aanbiedt (of over de respondent als hij/zij een freelance consulent is).

Voor externe consulenten die naar een bedrijf of organisatie gaan om advies te geven over specifieke aspecten, gaan de vragen over het bedrijf dat de diensten aanbiedt (of over de respondent als hij/zij een freelance consulent is).

Voor externe consulenten die naar een bedrijf of organisatie gaan om advies te geven over specifieke aspecten, gaan de vragen over het bedrijf dat de diensten aanbiedt (of over de respondent als hij/zij een freelance consulent is).

1. De private sector omvat alle bedrijven en organisaties die niet in handen zijn van de overheid. 2. De publieke sector omvat: alle delen van de publieke administratie op nationaal, regionaal of lokaal niveau; publieke diensten van de overheid (zoals het erkend onderwijs, erkende ziekenhuizen, enz.); en gemeenschapsbedrijven. 3. Verenigingen zonder winstoogmerk (vzw's) zijn alle organisaties die niet tot de overheid behoren en wiens principe niet is om winst te maken. Bijvoorbeeld een liefdadigheidsinstelling, een NGO, een beroepsorganisatie of religieuze organisatie . 4. Voor externe consulenten die naar een bedrijf of organisatie gaan om advies te geven over specifieke aspecten, gaan de vragen over het bedrijf dat de diensten aanbiedt (of over de respondent als hij/zij een freelance consulent is).

1. Met werknemer bedoelen we iemand die een loon of salaris krijgt van een werkgever of van een uitzendbureau. 2. Met zelfstandigen bedoelen we mensen die hun eigen bedrijf hebben, die partner zijn in een bedrijf of die als freelancer werken. Een zelfstandige kan personeel hebben maar ook niet.

1. Als de respondent naar een job teruggekeerd is na een periode waarin hij/zij niet voor die werkgever heeft gewerkt, mag enkel de huidige periode worden meegeteld. Behalve in de volgende gevallen: *Wanneer mensen tijdelijk afwezig waren wegens vakantie, ziekte, ouderschapsverlof, sabatjaar, enzovoort. *Wanneer mensen tijdelijk werkloos waren maar minstens 50% van hun loon ontvingen van hun werkgever. In deze laatste twee gevallen moet de start van de periode voor de tijdelijke afwezigheid worden vermeld. 2. Als de formele status van de organisatie is veranderd sinds de respondent er begon te werken, bijvoorbeeld door een fusie of herstructurering, moet de respondent de hele periode tellen waarin hij/zij voor de organisatie of een deel daarvan heeft gewerkt.

1. Als de respondent opnieuw is begonnen met het leiden van een bedrijf na een periode waarin hij/zij dat bedrijf niet heeft geleid, mag enkel de huidige periode worden meegeteld, behalve wanneer mensen tijdelijk afwezig waren wegens vakantie, ziekte, ouderschapsverlof, sabatjaar, enzovoort. 2. Als de formele status van het bedrijf is veranderd sinds de respondent er begon te werken, bijvoorbeeld door een fusie of herstructurering, moet de respondent de hele periode tellen waarin hij/zij voor het bedrijf of een deel daarvan heeft gewerkt.

Voor externe consulenten die naar een bedrijf of organisatie gaan om advies te geven over specifieke aspecten, gaan de vragen over het bedrijf dat de diensten aanbiedt (of over de respondent als hij/zij een freelance consulent is).

Dit kan verwijzen naar de moedermaatschappij, agentschappen enzovoort van een bedrijf dat niet gelinkt kan worden aan één enkele locatie, bijvoorbeeld een winkelketen, een universiteit met verschillende departementen en faculteiten.

1. Met leiding of toezicht over andere werknemers bedoelen we dat u in zekere mate verantwoordelijk bent voor de manier waarop andere werknemers hun werk doen. 2. Dat kan rechtstreeks zijn, bijvoorbeeld toezien op andere werknemers, taken toewijzen of prestaties evalueren. Dat kan ook onrechtstreeks zijn, bijvoorbeeld werkschema's opstellen of het werk van managers van een lager niveau sturen.

1. "Rechtstreeks" verwijst naar een situatie waarin werknemers rechtstreeks verantwoording afleggen aan de respondent. Een algemeen directeur van een bedrijf kan bijvoorbeeld rechtstreeks leiding hebben over drie managers en hen opdrachten of instructies geven en controleren of de instructies of opdrachten werden opgevolgd. 2. "Onrechtstreeks" verwijst naar een situatie waarin werknemers niet rechtstreeks verantwoording afleggen aan de respondent, maar verantwoording afleggen aan een andere persoon, die dan op zijn beurt verantwoording aflegt aan de respondent. Als de drie managers, die rechtstreeks verantwoording afleggen aan de algemeen directeur, bijvoorbeeld elk leiding hebben over 10 personen, dan is de algemeen directeur rechtstreeks verantwoordelijk voor 3 personen en onrechtstreeks voor 30 andere personen. In dit geval is het correcte antwoord 33 mensen (25 tot 99 mensen). Als de 10 mensen waarvoor elk van de drie managers verantwoordelijk is, elk leiding hebben over 10 andere personen, dan worden nog 300 mensen toegevoegd aan de lijst. In totaal wordt dat dan 333 mensen (100 of meer personen).